columns 3 maart 2017
Onderstaand opiniestuk voor Trouw werd afgewezen. Rachel Reedijk en Harry Polak hebben dit samen opgesteld.
Joden als rolmodel voor integratie?
Moslims hebben het idee dat wat er met de Joden gebeurde in de aanloop naar de Holocaust, hen nu overkomt. Los van de vraag of dat zo is, kunnen moslims iets opsteken van de wijze waarop Joden zich als minderheid hebben weten te handhaven?
Joden wonen al vier eeuwen in Nederland, moslims zijn betrekkelijke nieuwkomers. Joden hebben zich goed kunnen ontplooien. Het inburgeringsproces verliep niet altijd even gemakkelijk, doch over het geheel genomen, hebben Joden een plaats in de samenleving verworven. Zeker, er was christelijk geïnspireerde Jodenhaat (de Jood als godsmoordenaar) en er was sprake van vooroordelen en discriminatie (de onbetrouwbare en gewiekste handelaar). Echter, de overheersing door de nazi’s en de rol van Nederlanders bij de Jodenvervolging vormen een uitzonderlijk dieptepunt in de geschiedenis van de Nederlandse Joden (gelukkig was er ook verzet en werd hulp geboden aan vervolgde Joden).
Veel druk was er na de Franse revolutie niet voor nodig om van Joden Nederlandse staatsburgers te maken die bijvoorbeeld het Jiddisj vaarwel zegden. Het Jodendom kent namelijk de regel dat men de wetten van het land dient te respecteren – dina demalchoeta dina. Als die landswetten een bedreiging vormen voor de Joodse identiteit (zoals het verbieden van de besnijdenis) dan vertrekt men om elders een bestaan op te bouwen. In de Joodse eredienst wordt gebeden voor de Koning(in), als teken dat men loyaal is aan dit land. Joden waren geneigd tot een ruime mate van aanpassing vanwege hun kwetsbare positie. Tot aan de oprichting van de staat Israël had men immers geen eigen land, geen veilige haven “voor als het mis ging”.
Al kent de islam een vergelijkbaar principe – respecteer de landswetten -, er is toch een belangrijk verschil. Het Jodendom is geen bekeringsreligie. Alle mensen die zich houden aan de zeven “Noachidische geboden” (het Jodendom kent 613 opdrachten voor Joden) worden door de Eeuwige gezien als rechtvaardige schepselen.
Christenen beschouwden hun religie als de plaatsvervanger van het Jodendom wat eeuwenlang tot een moeizame relatie heeft geleid. Twee factoren hebben ertoe geleid dat christenen zich diepgaand hebben bezonnen op hun verhouding tot het Jodendom: de Holocaust en het ontstaan van een Joodse staat. In de oude visie was de Jood gedoemd om rond te zwerven tot de (weder)komst van de Messias. Men zag in: het christendom was mede schuldig aan het antisemitisme, Jezus was in feite een Jood en het christendom is als eigenstandige religie in zekere mate schatplichtig aan het Jodendom.
De islam ziet zichzelf als laatste en meest zuivere vorm van monotheïsme. Joden en christenen worden gerespecteerd als Mensen van het Boek, al hebben ze niet het ware geloof.
Zal er toch een meer tolerante, verlichte vorm van de islam ontstaan die uit is op vreedzaam samenleven, zoals in eerdere perioden overigens het geval is geweest? Of zal de islamitische minderheid, al dan niet als gevolg van achterstelling, zich steeds meer gaan verzetten tegen het Westen en vasthouden aan een intolerante vorm van de islam? Bij een open houding hoort een zelfbewuste opstelling naast vasthouden aan eigen tradities met respect voor andere gebruiken en overtuigingen. Als men zich afwendt van de samenleving door de vijandige houding die wordt ondervonden, dan reageert men als gekwetste minderheid vanuit een slachtofferrol. Dat leidt tot isolement waar niemand belang bij heeft.
Harry Polak, Herzliya; Rachel Reedijk, Amsterdam. Beiden hebben jarenlange ervaring in de interreligieuze dialoog vanuit de liberaal-Joodse gemeenschap.