columns 11 maart 2016
KOOSJER NEDERLANDS
Smeris (p.596)
door Conny van der Plas
In 2006 verscheen bij uitgeverij Contact ‘Koosjer Nederlands, joodse woorden in de Nederlandse taal’, van Justus van de Kamp en Jacob van der Wijk: “Meer dan vier eeuwen joodse aanwezigheid in de Nederlanden hebben hun sporen in onze taal nagelaten”, staat er in het voorwoord te lezen. In deze rubriek lichten we er zo’n woord uit.
Las u ze ook… de boeken waarin Amsterdamse straatschoffies als Pietje Bell, Kruimeltje en Ciske de Rat het geregeld met smerissen aan de stok hadden? Bijna vertederend als je erop terugkijkt want wat haalden ze, vergeleken bij tegenwoordig, nu helemaal uit? Nou ja, Ciske stak natuurlijk wel zijn moeder met een mes, maar meestal ging het toch slechts om het stelen van een appel, het illegaal meerijden op een melkkar een meer van dat soort redelijk onschuldige kwajongensstreken. Maar bang voor de smeris waren ze wel!
Smeris Oorspronkelijk typisch Amsterdams, of liever Bargoens en voortgekomen uit het Jiddisch en Hebreeuws waarin het respectievelijk staat voor sjemiere = bewaking en sjomar = bewaren/bewaken. Heel begrijpelijk dat daaruit het verbasterde woord smeris voor politieagent ontstond. Inmiddels is het allang geen woord meer dat je alleen, of vooral, in Amsterdam hoort, maar is het een in Nederland algemeen bekende aanduiding voor een ‘ambtenaar in functie’.
En niet altijd negatief bedoeld ook. In de rap Weer is de Smeris van de Osdorp Posse komt de bezongen agent er niet best af. Ook in de roman Smeris (een vertaling van Irvine Welsh’s boek Filth, door Ton Heuvelmans) is het portret van de beschreven politieman Bruce Robertson weinig positief. Maar over het algemeen is het woord smeris bij de gemiddelde Nederlander niet zo zwaar beladen. Tillymarijn Mengelberg vertaalde bijvoorbeeld het Duitse kinderprentenboek Tante Nudel, Onkel Ruhe und herr Schlau, een leerzaam boekje van Helme Heine voor kleuters met als onderwerp het gegeven dat niemand onmisbaar is en dat rolverwisseling verstarring voorkomt, en gaf het de titel Tante Pudding, ome smeris en meneer Slim (Arbeiderspers Amsterdam, 1999). En hierin is ‘ome smeris’ absoluut geen bedreigende figuur.
Smeris for Women
De politie zelf vindt het ook geen benaming om boos over te worden, getuige het gebruik van het woord in een in 2008 met een knipoog gelanceerde wervingscampagne om meer vrouwen bij het korps te krijgen. Op ROC’s, in damesbladen, op beurzen en bij andere manifestaties werden folders met daarop bevestigde proefmonsters van handcrème en lippenbalsem met de productnaam ‘Smeris for Women’ uitgedeeld. Achterop de sachets met deze leuke woordspeling stond een tekst over wat de politie vrouwen zoal te bieden heeft.
Duidelijk gericht op vrouwen dus met als achterliggende gedachte: “Het is een knipoog naar de vrouwelijke doelgroep, waarbij we duidelijk willen maken dat je als vrouw bij de politie zeker je mannetje moet kunnen staan, maar je vrouwelijke eigenschappen minstens zo belangrijk zijn bij de politie.” De bedenker van deze campagne, De Personeelszaak uit Rotterdam, sleepte er zelfs een Effie-nominatie mee in de wacht. Een nominatie voor de jaarlijkse prijs voor een campagne met het meeste effect (vandaar ‘Effie’) op de consumenten. En terecht, want het leverde de politie een resultaat van 17% meer solliciterende vrouwen op.
Er reageerde overigens ook 12% meer mannen…
uit het JONAG Bulletin 2009